zomerdageraad

IMG-20160622-WA0001IMG-20160622-WA0047IMG-20160622-WA0045IMG-20160622-WA0043IMG-20160622-WA0041IMG-20160622-WA0039IMG-20160622-WA0037IMG-20160622-WA0035IMG-20160622-WA0033IMG-20160622-WA0031IMG-20160622-WA0029IMG-20160622-WA0025IMG-20160622-WA0023IMG-20160622-WA0021IMG-20160622-WA0019IMG-20160622-WA0017IMG-20160622-WA0015IMG-20160622-WA0013IMG-20160622-WA0011IMG-20160622-WA0009IMG-20160622-WA0007IMG-20160622-WA0005IMG-20160622-WA0003

Arthur Rimbaud (1854-1891) – J’ai embrassé l’aube d’été.

DAGERAAD

Ik heb de zomerdageraad omarmd.

Er bewoog nog niets aan het front van de paleizen. Het water lag doodstil. De schaduwen bleven op de bosweg gekampeerd. Door mijn voetstappen ontwaakten de heldere en milde briesjes, en de edelgesteenten keken toe, en de vleugels verhieven zich zonder geluid

De eerste hofmakerij volgde op het bospad, al gevuld met frisse en bleke schittering, toen een bloem me haar naam zei.

Ik lachte naar de blonde wasserfall die door de sparren heen haar haren losgooide: aan de zilveren kruin herkende ik de godin.

Toen lichtte ik één voor één haar sluiers op. In de laan, met armgezwaai. Op de vlakte, waar ik haar aan de haan verried. In de stad vluchtte zij, tussen de klokketorens en de koepeldaken, en rennend als een bedelaar op de marmeren kaden, zat ik haar achterna.

Boven aan de weg, bij een laurierbos, omvatte ik haar met de vergaarde sluiers, en ik voelde iets van haar immense lichaam. De dageraad en het kind vielen aan de voet van het bos.

Bij het ontwaken was het middag.

Deze Nederlandse vertaling is van Hilde Keteleer en is te vinden in ‘Arthur Rimbaud, Ik heb de dageraad omarmd, Amsterdam, Bert Bakker, 1999.

Plaats een reactie